Ook in de polder botsen de meningen wel eens. In deze reeks doet Joris verslag van alledaagse en minder alledaagse conflicten. Deze keer: een knock-out op een kickboxgala in Katwijk.
Ergens hoop je toch op bloed. Van tevoren wist ik dat niet, maar nu wil ik niets anders. Het vechten van de nieuwelingen doet soms net wat te laf aan. Dansend om elkaar heen, af en toe een trap, af en toe een gerichte stoot, maar vooral pareren, heel veel pareren. Het mag wel eens escaleren. Net als in het circus, waar je toch hoopt dat de leeuw eens laat zien waarom hij potverdomme geen dressuurpaardje is.
Maar de sfeer is behoorlijk gemoedelijk. Tripodia Katwijk, een evenementenpodium gehuisvest in een overdekt winkelcentrum, is gevuld met enthousiast publiek. Bier mag niet mee de zaal in dus drinkt iedereen cola. De omroeper, die het midden houdt tussen Gaston Starreveld en Maarten van Rossem, doet zijn best om elk gevecht als een kermisattractie aan te kondigen. Tussendoor noemt hij de namen van de sponsors, zoals de plaatselijke snackbar gespecialiseerd in kip: ’t Kippeschuurtje.
Beeld: Axel Bogaerds
Wim van Rijn organiseert het gala in Katwijk sinds 1997 zo’n twee keer per jaar. Hij vertelt dat de ontspannen sfeer een kwestie is van een specifiek uitnodigingsbeleid. “Wij zijn heel selectief met het uitnodigen van andere sportscholen. Soms is een club op sportief niveau heel goed, maar is de ervaring met de aanhang slecht. Dan komen ze er bij ons niet meer in.”
Maar je kunt niet altijd kieskeurig zijn, weet ook Wim van Rijn. De laatste jaren is het kickboksen steeds populairder geworden. Steeds meer vechters, maar vooral steeds meer gala’s. “Toen wij begonnen had je ongeveer één gala per maand, nu heb je er vier per weekend”, vertelt Van Rijn. Deze ontwikkeling zorgt voor grote concurrentie tussen de gala’s, die allemaal afhankelijk zijn van dezelfde sportscholen. “Dan krijg je dat sportscholen zich voor zoveel mogelijk gala’s aanmelden en vlak voor de wedstrijd afzeggen omdat ze teveel blessures hebben. Aan het begin van de week hadden wij bijvoorbeeld dertig partijen op papier waarvan er uiteindelijk een stuk of achttien zijn doorgegaan.”
Ik vraag me af hoe dertig partijen in het programma zouden passen, want de avond lijkt nu al behoorlijk volgepropt. De gevechten wisselen zich in hoog tempo af; de winnaar is amper bekend gemaakt of de volgende vechters zijn al in aantocht. De muziek die je hoort als de boksers naar de ring lopen is fantastisch. De een heeft een klassiekertje van Eminem gekozen, de ander komt bouncend op Skrillex of de Noise Controllers naar de ring lopen. Tijdens de gevechten is de muziek verschrikkelijk. Dat mag ook gezegd. Een soort van schelle doedelzak, zo’n geluid dat doet denken aan een slang die uit een tulband wordt gefloten. “Het is Thaise muziek, die draaien we al sinds we met de gala’s begonnen zijn. Sommige mensen vinden het verschrikkelijk, maar het valt mijzelf eigenlijk al niet meer op”, vertelt Van Rijn.
Rond een uurtje of tien gaat het los. In de ring staan twee grote gasten, type hooligan: een gespierd lichaam en een rotkop. Je weet: hier gaan rake klappen vallen. Een van de mannen wordt recht op zijn gezicht gestompt, en dan nog een keer, en nog eens. Het geluid van de beuk is door de hele zaal te horen. En ja, daar is het bloed. Een korte time-out, een doekje erbij en dan weer door. Weer een stomp op zijn gezicht, bloed spat in het rond, bloed sijpelt door de ring. Het is geen opgever, deze man. Hij lacht als hij nog eens op zijn gezicht wordt geramd, als hij in zijn buik wordt geschopt. Overal bloed, maar hij geeft geen krimp. Dit is het vechten waarvoor ik ben gekomen.
Beeld: Axel Bogaerds
Nu kan het natuurlijk alleen maar minder worden. En dat wordt het ook, veel minder. In de ring staan twee jonge ventjes, ik schat een jaar of achttien, Ritchie en Hassan. Van die types aan wie je meteen een hekel had op je middelbare school. Ze zijn niet heel gespierd maar bloedfanatiek. In hoog tempo bewegen ze door de ring, snel incasseren en uitdelen. Hassan krijgt een trap tegen zijn hoofd en valt neer.
Het gebeurt heel snel. Hij blijft liggen. De scheidsrechter snelt toe, zijn trainer en begeleiders ook. De aanwezige intensive care-arts klimt de ring in.
“Kan de muziek uit?” vraagt de omroeper geïrriteerd. Hassan blijft liggen, zijn ogen staan op wit, zijn voeten trillen en zijn tong hangt uit zijn mond. Hij wordt overeind geholpen, de hele zaal applaudisseert. Maar als hij wordt losgelaten valt hij direct weer om, terug in de touwen.
Een brede man tilt het slappe lichaam van Hassan over zijn schouder, tilt hem naar de kleedkamer. Als ik een kwartier later de kleedkamer in kijk, ligt hij nog steeds. Ritchie viert ondertussen, licht ongemakkelijk, zijn succes. Hij heeft een beker gewonnen, het volgende gevecht is al bezig. In de gang hoor ik de trainer tegen hem zeggen: “Ik zei al dat we iets speciaals gingen neerzetten, dat is gelukt jongen!”. Ritchie wordt omhelsd door zijn vriendin.
“We hadden dat weekend vier knock-outs”, vertelt Van Rijn later. “Daar zijn wij en de bond niet zo blij mee. Uiteindelijk is het allemaal wel goed gekomen met de vechters, maar leuk is het natuurlijk niet. Zo’n jongen heeft er hard voor getraind, net als zijn tegenstander. Dan wil je een gevecht, ringervaring opbouwen, niet na twintig seconden een knock-out.” Maar het hoort toch ook gewoon een beetje bij de sport? Een leeuw is geen dressuurpaardje, een vechtsport geen denksport. Van Rijn lacht: “Tja, kickboksen is natuurlijk geen dammen.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!